Motobi

MotoBi 4 Takt straatmotoren

Giuseppe was in 1955 al flink ziek en had niet meer de kracht om het volgende motorblok te ontwikkelen (hij overleed in 1957). Daartoe trok hij de wat onbekende, maar zeer talentvolle ontwerper Pierro Prampolini aan. Prampolini werkte voordien bij Parilla (1950) en Mondial (1954). Hij kreeg opdracht een motorblok te ontwerpen, dat er bijna net zo uit zag als het karakteristieke ei-vormige 2-takt blok, maar wel met de potentie in zich om uit te groeien tot een racer. Hierin slaagde hij bijzonder goed. Het simpele lichte motorblok had tal van vernuftige zaken, waardoor de standaard uitvoering in tijd van ander half uur omgebouwd kon worden tot een Super Sport. Zo kon je door de weeks rustig naar de fabriek rijden en in het week-end meedoen aan één van de talloze straat-races met bijna dubbel vermogen op het achterwiel. Prampolini kwam na Motobi terecht bij Benelli en Moto Guzzi. Latere ontwerpen van hem zijn de Tornado (volgens sommigen twee krachteieren naast elkaar), de 4-cilinder racers van Pasolini en Saarinen en de 4- en 6 cilinder Benelli’s

1956 - 1961: Catria 175 cc en Imperiale 125 cc

Standaard uitvoering Catria:

Cilinderinhoud 172 cc, boring x slag: 62 x 57 mm.
Compressieverhouding 6.5 : 1
en vermogen van 8.5 pk bij 6500 toeren per minuut;. 4 versnellingen , een gewicht
van 98 kg en met een 20 mm carburateur had de Catria een top van 105 km/h.

Standaard uitvoering Imperiale:

Cilinderinhoud 123 cc, boring x slag: 54 x54 mm en compressie van 6.5 een vermogen van 5.5 pk bij 6500 toeren. Carburateur is 18mm en met kleinere 18′ inch wielen en kleinere remmen, bereikt de uiterlijk bijna gelijke Imperiale een top van 90 km/h. Het iets kleinere broertje van de Catria is motorisch gelijk (uitwisselbaar) op puur 125cc delen na zoals: cilinder, zuiger, kleppen, carterhelften (vanwege 125cc gat) en kruk-as. Wel gelijk: drijfstang, big-end, tuimelaars, nokkenas, ontsteking, primaire overbrenging, versnellings-bak, koppeling enz.

Catria Sport , Supersport, Catria S-Formule 3, Catria DS (Formule 2) en de Fuori serie met de circuit racers MSDS uit deze periode met kickstarter rechts worden bij de afdeling racers behandeld.

1959 – 1960

In deze periode veranderde er technisch zeer weinig, wel het uiterlijk van de Catria en Imperiale werden aangepakt. De ronde tank met liggende deuk werd vervangen door een iets smallere met verticale kneep en de spatborden hadden geen naden meer. Opvallend was de kleurstelling: goud- blauw metallic of zilver-blauw metalic lak met daaroverheen een blanke cellulose lak. In Nederland werd in 1960 de goud-blauwe Catria ingevoerd door N.I.M.A.G. De verkoop prijs was destijds ƒ 2395.- De testen in Motor en ANWB Motor en Scooter Kampioen waren zeer lovend over deze “zeer goed sturende motorfiets, waarbij de 8.5 pk zeker geen geflatteerde opgave is”.

1961

Inmiddels hebben de ontwerpers van Motobi voor het productie jaar 1961 weer een nieuw model klaar. De 125 en 175 cc motoren krijgen nu een (zware) kickstarter aan de linkerkant. De techniek bleef hetzelfde voor de basismotor en nog steeds sinds de introductie was het vermogen even groot. Het uiterlijk veranderde door ronde striping op de tank en de kenmerkende driehoekige gereedschap kastjes werden vervangen door ronde met ook weer diezelfde striping. De Catria kreeg nu kleinere wielen, 18″ i.p.v. 19″ inch. Mede doordat de kickstarter kon vastlopen op de voetsteun en dat je vrij snel vastliep met de steunen in snel bochtenwerk, werden de voetsteunen opklapbaar.

November 1961

De zonen van Giuseppe, Luigi en Marco, kunnen het hoofd financieel niet meer boven water houden en MotoBi gaat terug naar de Benelli familie. Zij blijven in de directie en de merknaam MOTOBI blijft binnen het Benelli concern gehandhaafd. Voor het Benelli aanbod is dit een welkome aanwinst, want op sportief gebied hebben ze in deze klasse niets te bieden en zo komen er Benelli’s met het Ei-Blokje.

1964-1965

Eind 1964 komt er pas weer echt nieuws. Het heeft een jaar geduurd voor de opvolger van de Catria op de weg is: de Sprite 200. Het achter-frame werd verstevigd met een pijp achter de kastjes vanwege het grotere vermogen. Er kwam een betere voorvork in met meteen maar een zwaardere voorrem (170 x 35 mm). Standaard zag de Sprite er al als een Sport-model uit: sportieve seat, smalle tank met “maar” 14 liter inhoud, kleine spatborden en open achter schokbrekers. De naam “kracht-ei” werd weer eens bevestigd: 14 pk op het achterwiel en een top van 135 km/h platliggend. De laatste Catria’s lopen inmiddels van de band. Toch wordt de 200 weinig verkocht; het verschil tussen een Catria Sport en de Sprite 200 is te klein. Er moet dus iets heftigers komen!

1966-1968

En dat komt in de vorm van de 250 cc Sprite. Het 250cc motorblok heeft nog steeds dezelfde slag als de Catria, maar inmiddels een boring van 74 mm! Verder kon de fabriek niet gaan, want de zuiger zit al bijna tegen de trekbouten aan! Vermogen: 16.5 pk bij 7500 toeren, compressie 8.5 : 1, gewicht 108 kg en een top van 140 km/uur. Nieuw is de 5-versnellingsbak voor de 125 en de 250 cc. De 125cc Imperiale Sport Special met 10 pk en een top van 125 km/h, ziet er exact uit als de 250 cc Sprite. Enige verschil in beide uitvoeringen is aantal cc , dunnere spaken, kleinere achterband en verder de prijs. In Nederland kost in 1967 de Imperiale Sport Special f 1695.- en de 250 cc Sprite f 2495.-. Waarom importeur Henk Vink zo’n groot verschil in prijs aanbrengt is onduidelijk Alleen in de meest eenvoudige 125 cc Imperiale wordt nog een 4-bak geleverd voor binnenlands gebruik. Verder voert de fabriek t.a.v. Amerika een heel ander beleid. Daar kan men tot het laatst kiezen uit 125 cc, 200 cc en 250 cc en met naar keuze een 4- of 5- bak. De modellen in Amerika zijn ook “Amerikaans”, d.w.z. andere (bolle) tank, buddyseat in plaatwerk, hoog stuur en een country model met naar boven lopende uitlaat, de Benelli 250cc Metisse Super Sport.

1969 -1971

Oude naamgeving vervalt; nu heten de enige twee modellen nog 125 SS en 250 SS. De motorblokken hebben meer verstevigingsribben gekregen in de carters rond de krukas. Het blok van de 125 SS heeft dezelfde specificaties als de oude Imperiale Sport Speciale en levert nog steeds10 pk bij 9000 tpm. De tank wordt hoekiger en langer. De buddyseat krijgt een hoekig kontje. Eind 1969 wordt de voorvork vervangen door een chroom/aluminium exemplaar van Marzocchi.

1972 – 1973


Laatste serie werd in ons land niet meer geïmporteerd vanwege de geringe vraag.. Technisch is deze uitvoering gelijk aan de voorgaande typen 125 SS en de 250 SS. De laatste stuiptrekking van de fabriek om dit model nog aan de man of vrouw te brengen hield “modernisering” in. Hoekig klepdeksel, korte brede buddyseat, lagere en langere tank, hoog stuur, chromen koplamp en losse tellers moesten een chopperachtig uiterlijk geven. Helaas, ontdaan van alle sportiviteit werd het eind 1973 uit de productie genomen om plaats te maken voor een minder revolutionair model van Benelli, een 2-cilinder tweetakt, die meer op een Japanse fiets leek dan op een karaktervolle Italiaan